Tip en Tools
ASS ( Autisme Spectrum Stoornis)
ASS is een stoornis in de informatieverwerking in de hersenen. Kenmerkend voor mensen met ASS zijn beperkingen op drie gebieden.
Deze beperkingen komen bij alle mensen met ASS in meer of mindere mate voor:
Sociale interactie en verbeelding
Ze zijn bijvoorbeeld erg in zichzelf gekeerd of maken geen oogcontact met anderen; ze kunnen zich moeilijk inleven in andere mensen.
Communicatie en (lichaam)taal
Ze herkennen vaak geen gezichtsuitdrukkingen (boos, blij, verdrietig), hun taalontwikkeling is vaak vertraagd en afwijkend; ze nemen figuurlijke uitspraken letterlijk.
Stereotiepe interesses en gedrag
Ze kunnen bijvoorbeeld helemaal opgaan in een bepaalde activiteit, zodat nergens anders aandacht meer voor is. In hun gedrag zijn vaak herhalende patronen te herkennen.
Kinderen met ASS hebben een speciale manier van interactie en begeleiding nodig. Leerlingen met ASS kunnen op school aanpassingen nodig hebben, bijvoorbeeld als het gaat om de manier waarop de lesstof wordt aangeboden. Ook hebben zij vaak meer dan andere leerlingen behoefte aan voorspelbaarheid en duidelijkheid.
Als hun behoeften niet worden gerespecteerd, kunnen leerlingen met autisme in korte tijd flink vastlopen. Dit kan zich onder meer uiten in slechte schoolresultaten, storend gedrag of juist extreem teruggetrokken gedrag.
Het is dus erg belangrijk om rekening te houden met leerlingen met autisme.
Middels deze ontvangt u enkele tips & tools.
Tips voor leerkrachten van de basisschool
- Misschien wel de belangrijkste tip: investeer in een goede relatie met de leerling met autisme – zorg voor beschikbaarheid en vertrouwen. Veel mensen met autisme respecteren anderen vooral om de dingen die zij doen. Zeg wat u doet en doe wat u zegt.
- Iedere leerling met autisme is uniek en heeft een eigen mix van talenten, beperkingen en behoeften. Kijk daarom goed naar het kindje en staart u niet blind op algemene ‘autisme-tips’. Niet elk kind met autisme wordt blij van schema’s, pictogrammen en tussenschotten!
- Betrek vanaf het begin de ouders/verzorgers van het kind bij de begeleiding en niet pas als er problemen ontstaan. Zij hebben vaak heel waardevolle informatie over hun kind.
- Houd er rekening mee dat leerlingen met autisme meer tijd nodig kunnen hebben om informatie te verwerken.
- Loopt u vast in de communicatie met uw leerling, mag u altijd onze hulp inroepen.
- Houd er rekening mee dat een kind met autisme vaak niet zelf om hulp vraagt, ook niet na aansporingen hiertoe.
- Wees voorspelbaar en leg een structuur aan.
- Veel leerlingen met autisme worden gepest, wees daar alert op.
- Controleer altijd of een boodschap goed overkomt, een misverstand is heel snel ontstaan.
- Spreek rustig in concrete taal, zonder beeldspraak en in korte zinnen.
Als er problemen zijn
- Word niet boos, vooral niet als er problemen zijn.
- Benoem in het geval van een incident zo concreet en rustig mogelijk wat de leerling in uw ogen anders had kunnen doen. Zie het vooral als een leermoment.
- Oefen geen druk uit, geef geen straf.
- Is een kind boos of overstuur, laat het dan eerst tot rust komen. Spreek het kind niet streng toe, de situatie zal hierdoor alleen maar escaleren.
Psychologische aandachtspunten
- Wees alert op zowel onder- als overvraging van een leerling met een disharmonisch (verbale als performale intelligentie) profiel.
- Accepteer dat een kind zijn ‘goede’ en ‘minder goede’ perioden heeft.
- Wees erop alert dat een bepaalde leermethode voor de leerling totaal ongeschikt kan zijn, bijvoorbeeld doordat het taalgebruik onvoldoende helder en eenduidig is. Of doordat de opdrachten onvoldoende in kleinere stappen zijn verdeeld.
- Koester de passies en/of talenten van de leerling. Gebruik ze waar mogelijk om hem of haar te motiveren en om zelfvertrouwen geven.
- Bedenk dat leerlingen met autisme zich anders ontwikkelen en verschillende mentale leeftijden kunnen hebben. Zo kan een kind van 12 als een volwassene over sterrenkunde praten, maar sociaal-emotioneel gezien nog functioneren als een 8-jarige. Trek dus niet te snel de conclusie dat een leerling iets ‘toch moet weten of kunnen gezien naar zijn/haar leeftijd’
- Help de leerling indien nodig met het aanbrengen van structuur in zijn/haar werk, bijvoorbeeld door middel van een tijdsindeling en/of een dagschema waarin de taken zijn opgedeeld in duidelijke stappen
Overige aanpassingen
- Geef een kind dat overprikkeld is (of nog beter: dreigt te raken) de mogelijkheid om zich terug te trekken en tot rust te komen.
- Vul ‘lege’ momenten zoals pauzes of de tijd tussen twee taken zo concreet mogelijk in.
- Ondersteun en begeleid het kind indien nodig op sociaal gebied.
- Draag relevante informatie over de leerling over aan anderen die met hem of haar te maken krijgen op school, de ouders en de kliniek.
- Stel een leerling indien nodig in staat om zelf het aantal prikkels te reguleren, bijvoorbeeld door het gebruik van een koptelefoon toe te staan of door een leerling toestemming te geven om zich terug te trekken op een rustige plek.
- Veel kinderen met autisme vinden dagen waarop alles anders is dan anders, zoals tijdens de kinderdag- of Kerstviering, heel moeilijk. Maak deze dagen vooraf zoveel als mogelijk voorspelbaar voor hun.